
_edited.png)
Over autisme
Autisme wordt in officiële handboeken, zoals de DSM-5, omschreven als “Autismespectrumstoornis (ASS)”. Dat klinkt klinisch, maar het helpt professionals om ondersteuning te organiseren.
In de praktijk gaat het vooral om een andere manier van waarnemen, denken en voelen.
ASS is geen éénvormig plaatje maar een breed spectrum van eigenschappen, talenten en uitdagingen.
Daarom spreken hulpverleners vaak over niveaus van ondersteuning, niet om mensen in hokjes te duwen, maar om te zien wat iemand nodig heeft:
-
Niveau 1 – redelijke taalvaardigheid, vooral moeite met sociale signalen, overgangen, onverwachte veranderingen.
-
Niveau 2 – intensere herhaling, sterkere interesses, grotere uitdagingen met communicatie of sociale interactie.
-
Niveau 3 – grote beperkingen in taal of non-verbale communicatie, veel behoefte aan voorspelbaarheid en ondersteuning.
Autisme ziet er bij meisjes vaak anders uit dan bij jongens.
Meisjes “maskeren” hun autisme vaker (ze doen gedrag van anderen na om erbij te horen) waardoor het later opvalt.
Jongens maskeren minder en uiten spanning vaker zichtbaar.
Naast uitdagingen zijn er ook prachtige kwaliteiten: eerlijkheid, oog voor detail, rechtvaardigheidsgevoel en creativiteit.
Wil je meer weten? Hier vind je betrouwbare informatie:
-
Autisme.nl – Wat is autisme (ASS)
-
Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie – Autismespectrumstoornissen



Verhaal: “Anders werkt ook”
Er was eens een kind, net zoals jij. Slim, lief en nieuwsgierig.
Maar in zijn hoofd werkte alles een beetje anders dan bij andere kinderen.
Zijn brein was een superbrein, dat sommige dingen veel sterker voelde en zag.
Wanneer het in de klas druk was, of wanneer er harde geluiden waren,
voelde het alsof er te veel prikkels tegelijk kwamen.
Geluiden, licht en geurtjes kwamen dan héél hard binnen,
alsof iemand het volume veel te luid had gezet.
Daarom hield dit kind van gewone, rustige gewoontes.
Elke dag hetzelfde ritme, dat maakte zijn hoofd kalm.
Maar als iets ineens veranderde, zonder dat hij het wist,
dan voelde dat spannend en moeilijk.
Dan was het even alsof zijn hoofd zei: “Help, dit ken ik niet!”
Ook praten met anderen was soms lastig.
Woorden, gezichten en lichaamstaal zijn een soort geheime code,
en die code was niet altijd makkelijk te begrijpen.
Niet omdat hij niet wilde — maar omdat zijn hoofd anders werkte.
Toch had dit kind ook superkrachten.
Hij kon heel lang en supergoed focussen op dingen die hij leuk vond.
Hij wist dan alles over dino’s, of planeten, of Lego, of iets anders speciaals.
En hij zag kleine details die andere mensen helemaal niet merkten.
Mensen noemden dit autisme.
Dat betekende niet dat er iets fout was.
Het betekende alleen dat zijn hoofd op een andere manier dacht, voelde en leerde.
Met een beetje rust, duidelijkheid, hulp en begrip
kon dit kind groeien, leren, lachen en zichzelf zijn —
op zijn eigen, unieke manier.
En weet je wat?
De wereld heeft ook kinderen zoals hem nodig.
Want wie anders ziet wat anderen missen?
Wie anders denkt op manieren die niemand ooit bedacht heeft?
Anders zijn is niet minder. Anders is bijzonder.
En vooral: anders werkt óók.





